De Centrale Dienst In en Uitvoer
controleerde de deviezen bij de in en uitvoer van goederen. Alle
buitenlandse transacties moesten hier worden aangegeven en deviezen om deze mee te
betalen aangevraagd. Bij betaling aan sommige landen kon
je dat achteraf doen bijvoorbeeld met Amerika maar vooral bij Oostbloklanden
moest je vooraf toestemming vragen. Nederland had weinig deviezen maar had veel
deviezen nodig om de Marshall hulp terug te betalen. Alleen als de
gevraagde deviezen voor invoer er voor zorgden dat er wederuitvoer was en er
weer deviezen binnenkwamen in Nederland, kreeg je vergunning voor invoer.
Toen de driehoekshandel zijn intrede deed werden de zaken gecompliceerder. Dieren uit het Oostblok werden niet meer in Nederland ingevoerd maar gingen rechtstreeks of als omgelabelde zending naar Amerika. Amerika stuurde dieren naar Tilburg Zoo en die dieren werden uiteindelijk verkocht. Als je dit met een paar verschillende klanten deed had je een eigen economisch systeem.
|
Moskou stuurde 50 Jufferkraanvogels naar Nederland waar ze, zonder ingevoerd te zijn, als transito handel naar Amerika gingen. Amerika stuurde hiervoor 35 Zeeleeuwen, 20 werden naar Tilburg gestuurd en 15 gingen er direct van Amerika naar Japan. Japan leverde hiervoor 500 blauwe en witte Agapornis personata. Deze werden in Nederland verkocht.
Het deviezen traject werd eigenlijk voor een overheid geheel onnavolgbaar en ook oncontroleerbaar omdat de waarden van de transacties op een willekeurige manier werd vastgesteld. Er is slechts eenmaal een controleur geweest van de CDIU en na diens bezoek en controle kreeg de firma onbeperkte toestemming om internationaal te handelen. Bij buitenlandse betalingen en ontvangsten hoefde nog slechts een bankformulier te worden ingeleverd.
Uiteindelijk brachten die 5 zebra's het volgende op: 20 zeeleeuwen en 500 blauwe en witte personata. Daar moesten dan nog wel de nodige kosten van af. Een ingewikkelde, moeilijke maar lucratieve handel. De zebra's waren toen niet zo duur. . |